Obrazy na stronie
PDF
ePub

Theologische Studiën.

TIJDSCHRIFT

ONDER REDACTIE VAN

F. E. DAUBANTON en C. H. VAN RHIJN.

MET MEDEWERKING VAN

J. M. S. BALJON, L. H. K. BLEEKER G.HZN.,
A. VAN DER FLIER G.JZzN., P. A. KLAP, W. LAMERS,
A. S. E. TALMA en G. WILDEBOER

ACHTTIENDE JAARGANG.

UTRECHT. KEMINK & ZOON

-

1900.

ANDOVER HARVARD
THEOLOGICAL LIBRARY

FEB 15 1915

HARVARD
DIVINITY SCHOOL

H43,138

INHOUD.

A. S. E. TALMA, Materialisme.

[ocr errors]

F. E. DAUBANTON, Het voortbestaan van het menschelijk geslacht. Prae-existentianisme, Creatianisme, Traducianisme (Generatianisme). (Vijfde Dogmatiesch Fragment). VIII.

J. M. S. BALJON, De brief aan Diognetus.

A. VAN DER FLIER GJz., Haggai 2:18. .

[ocr errors]

C. H. VAN RHIJN, Letterkundig Overzicht. Chr. Dogmengeschiedenis

[ocr errors]

[ocr errors]

Blz.

1

9

28

46

50

Dogmengeschiedenis óf Geschiedenis van de Leerstellingen van den Christelijken Godsdienst? De drie dogmenhistorische scholen in Duitschland: A. Harnack, Lehrbuch der Dogmengeschichte 3te Aufl. 1894. F. Loofs, Leitfaden H. Schmid, für seine Vorlesungen über Dogmengeschichte. 2te Aufl. 1890. Lehrbuch der Dogmengeschichte, in 4ter Auflage neubearbeitet von A. Hauck 1887. D. Thomasius, Die Christliche Dogmengeschichte als EntwicklungsGeschichte des kirchlichen Lehrbegriffs dargestellt, 2te Aufl. Nach des Verfassers Tode herausgegeben von A. Bonwetsch und R. Seeberg, 1886. 1889. R. Seeberg, Lehrbuch der Dogmengeschichte. 1895. 1898. — R Hagenbach, De Ontwikkelingsgeschiedenis der Christelijke Leerstukken, naar den zesden Hoogduitschen druk vertaald en vermeerderd door J. Quast Hzn. 1896. H. Kutter, Clemens Alexandrinus und das Neue Testament. 1897. A. Berendts, Das Verhältnis der Römischen Kirche zu den Kleinasiatischen vor dem Nicaenischen Konzil. 1898. O. Baltzer, Beiträge zur Geschichte des Christologischen Dogmas im 11 und 12 Jahrhundert. 1898. P. J. Muller, De Godsleer der Middeleeuwsche Joden. Bijdrage tot de geschiedenis der leer aangaande Die God. 1898. O. Clemen, Johann Pupper von Goch 1896. Julius Smend, evangelischen deutschen Messen bis zu Luthers deutscher Messe. 1896. Th. Kolde, Die Loci communes Philipp Melanchthons in ihrer Urgestalt nach G. L. Plitt, in 2ter Aufl, von neuem herausgegeben und erläutert. 1890. Boekaankondigingen

[ocr errors]

.

Herm. Guthe, Geschichte des Volkes Israel, Freiburg i. B. 1899, G. Wildeboer.

70

door

Het begrip gerechtigheid in het Oude Testament, door H. Bouwman. Akademisch Proefschrift. Kampen. J. H. Bos. 1899, door L. H. K. Bleeker. F. Bettex. Natuurstudie en Christendom. Vertaald door A. Tap, Predikant

[blocks in formation]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors][merged small][merged small][merged small]
[ocr errors]
[ocr errors][merged small]
[ocr errors][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small]
[blocks in formation]

Nieuwe Uitgaven aan de Redactie toegezonden.

Inhoud van Tijdschriften.

G. H. LAMERS, De Theologische Studie

H. ZEYDNER, Haggai II: 15, 18, 19

H. ZEYDNER, Het gebruik van

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][merged small]

423

[ocr errors]

F. E. DAUBANTON, Varia

[ocr errors]

440
445

[ocr errors][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small]

Materialisme 1).

In ons gewone leven gebruiken wij onderscheidene woorden. ter aanduiding van de wijze, waarop men het kosmische raadsel heeft opgevat: we spreken van pantheïsme en deïsme, van dualisme en monisme, van materialisme en spiritualisme.

Eveneens hebben we verschillende woorden ter aanduiding van het anthropologische raadsel: wij spreken van ziel en lichaam, van geest en verstand, van rede en oordeel, van gevoelen en willen, van denken en kennen. Dezen woordenschat hebben wij-zelve gevormd; en wij kunnen dien niet missen, omdat wij allen willen spreken over hetgeen er meê bedoeld wordt. Maar het is een woorden schat. Námen zijn het, geen waarborgen van werkelijkheid buiten of in ons. Naar de aangeboren wijze van doen brengen wij gewoonlijk den regel, die geldt op het terrein der verbeelding, óver op het gebied van de werkelijkheid: wij meenen dat al wat wij denken, ook is buiten onze gedachte; en het gevolg is, dat wij de onschuldige namen aanzien voor oplossingen van de problemen. De raadselen worden dan ten slotte ter zij gedrongen door de formuleeringen van hunne oplossing.

Het komt mij voor, dat wij in deze impasse gekomen zijn door de traditioneele denk-wijze. De onfeilbare verklaringen zijn onverbiddelijk gevolgd door de skepsis; en de skepsis heeft uiteraard weêr wijde onvatbaarheid gekweekt. De publieke stemming neemt thans geene oplossingen meer aan; ze is in haar vertrouwen te vaak teleurgesteld; ze beschouwt de verheven stelsels als een soort van lyrische gedichten, geschreven in het proza van natuurkennis, wijsbegeerte of

1) Referaat gehouden op de jaarlijksche vergadering der Ned. Herv. predikanten-vereeniging te Utrecht 26 April 1899.

Theol. Studiễn 1900.

1

« PoprzedniaDalej »