Obrazy na stronie
PDF
ePub

catalogus in boekvorm bestond, bleef het oudere gedeelte voorlopig alleen in handschrift.

Spreken de verslagen weinig of niet over het beginsel dat ten grondslag lag aan de aankopen van drukwerk - de systematiese indeling der aanwinsten spreekt voor zichzelf - des te uitvoeriger wordt er melding gemaakt van het aanschaffen van handschriften. ,,Systematisch werd de verzameling van handschriften uitgebreid, met stukken waarvan ik sinds het begin mijner directie had begrepen, dat zij in het kader van onze bibliotheek behoorden" (verslag 1919). Wat behoort in het kader? Op die vraag een objectief antwoord te geven is wel heel lastig; ieder beheerder zal daar wel eens inzichten over hebben, afwijkend van die van zijn voorganger. Een groep waarvoor de directeur klaarblijkelik grote voorliefde had,en waar hij herhaaldelik op terugkomt, vormen de alba amicorum, waarvan zeer belangrijke zijn aangekocht; daarnaast vindt men vooral nederlandse getijdeboeken en stukken van literair belang, die zeer zeker in de Kon. Bibl. thuis behoren. Of dit ook het geval is met een andere groep, die der historiese documenten, is een vraag die wel eens ontkennend beantwoord werd. Behoren bijv. hier stukken die betrekking hebben op Willem de Zwijger, Willem III, de geschiedenis van de Spaansche successieoorlog, de oudere geschiedenis van het Huis van Oranje, brieven van Anjou, brieven van vorsten en van staatslieden die een rol vervulden in de vaderlandsche geschiedenis? Zou de historicus deze en dergelijke stukken niet eerder zoeken op een archief? Valt het verzamelen van dergelijke papieren in het kader? Is aanvulling van het op dat gebied reeds aanwezige gewenst? Ik stel slechts de vraag: het is hier niet de plaats daarover in discussie te treden.

Men vindt alle aanwinsten zeer uitvoerig beschreven in de jaarverslagen. Een „Catalogus codicum manuscriptorum Bibliothecae Regiae, Vol. I, libri theologi", verscheen in 1922. Zoals de tietel (waarom latijn, terwijl toch de beschrijving der handschriften in het nederlands gesteld is?) aangeeft, is hier alvast een zeer belangrijk onderdeel gecatalogiseerd: de stichtelike lectuur. Voor het overige bestaat decatalogus in handschrift op systematies gerangschikte fiches, terwijl een uitvoerige trefwoordenklapper het gebruik vergemakkelikt. Fraaie codices liggen opengeslagen in de ruime toonkasten op de bovenverdieping van het oude gebouw; de eigenlike voorraad wordt nog steeds in de benedenverdieping bewaard; in een der localen is daar voor de bezoekers gelegenheid handschrif

ten te raadplegen. Of bij de inrichting van het nieuwe gebouw niet overwogen is deze gehele afdeling dáárheen te verplaatsen, waar ze in elk geval in meerdere mate brandvrij opgesteld zou zijn, dan in haar tegenwoordige bewaarplaats (boven een dienstwoning), kan ik niet zeggen. Men tracht het gevaar voor verwoesting door brand thans te bezweren door de uitnodiging op de deur van een kamer aan de voorzijde om „bij brandgevaar de inhoud van deze kamer het eerst te redden"; heeft een poging daartoe geen succes, dan kan van een in de onmiddelike nabijheid aangebrachte brandslang gebruik gemaakt worden. Middel, erger dan de kwaal, misschien. Ten slotte een paar statistiese gegevens:

[merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small]

Afgescheiden van f 100 000 voor salarissen, en van hetgeen voor onderhoud van het gebouw nodig is, bedraagt het budget de laatste jaren f45 000, dat dus bestemd is voor boeken en tijdschriften, bindwerk, drukwerk, verwarming, verlichting enz.

En nu, resumerend: wat heeft ons de periode-Bijvanck gegeven? Het nieuwe gebouw is gereed gekomen; een aantal veel gebruikte catalogi zijn in boekvorm verschenen; de jaarverslagen geven een beeld van de hoeveelheid, en wat niet het minst belangrijk is, van de aard der aanwinsten, m. a. w. men krijgt daaruit een denkbeeld van de groei der boekerij, zoals Bijvanck die wenste te bevorderen;1) de museumplannen zijn voorbereid en in verband daarmee heeft een belangrijke restauratie van een deel van het oude gebouw plaats gehad; het Repertorium werd geregeld gepubliceerd.

In het najaar 1921 treedt Dr. W. G. C. Bijvanck af, na een 26jarige ambtsvervulling, en wordt opgevolgd door Dr. P. C. Molhuysen, enige jaren onderbibliothecaris van het Vredespaleis, daarvóór conservator aan de Leidse Universiteitsbibliotheek. Over de korte tijd dat hij hier de leiding heeft is uit de aard der zaak niet zoveel te zeggen als over de 16-jarige zoëven besproken periode. Toch zijn er een aantal punten die aangestipt kunnen wor

1) Zie verder over zijn opvattingen van het bibliothecarisschap het boven aangehaald artiekel in de Holl. Revue, en de inleidingen op de catalogi der Fransche Letterkunde en der Goetheverzameling.

[graphic][ocr errors][merged small]

den. Het zal de lezer blijken dat we een nieuwe koers zijn ingeslagen. Vooral de gedachte dat er bezuinigd, en in verband daarmee vereenvoudigd, moest worden, was het, die aanleiding gaf tot vele en velerlei wijzigingen. In de eerste plaats kon het geld dat tot dusverre aan de drukker betaald was, met meer nuttig effect worden besteed. Een gevolg van deze overweging was, dat stopgezet werden: de publicatie van de jaarverslagen, van de catalogi in boekvorm, en van het Repertorium op tijdschriften. Velen hebben dat betreurd. In de jaarverslagen toch had men een overzichtelik geheel van de nieuwste aanwinsten op velerlei gebied; de catalogi, zelfs de oudere, waren een geriefelik bezit voor wie niet in den Haag woonde en toch gaarne gebruik maakte van de schatten der Bibliotheek; het Repertorium vormde, vooral dank zij het trefwoordenregister, een handig middel voor velen om, hetzij de nieuwste tijdschriftenliteratuur vlug bijeen te krijgen, hetzij een artiekel terug te vinden, waarvan men niet dan een vage herinnering meer had. Maar daartegenover stond dat vooral dit Repertorium zoveel tijd kostte, en zulke enorme drukkersrekeningen veroorzaakte, dat naar het inzicht van de nieuwe directeur het nut van deze publicatie tot een en ander in geen verhouding meer stond. Zijn bezwaar tegen de jaarverslagen is, dat de tietels pas na het afdrukken dier verslagen, dus veel te laat, in de catalogus en daardoor de boeken veel te laat ter beschikking van het publiek komen. Door de tijd en het geld die nu vrij kwamen, kon de opbouw van de gehele alphabetiese en systematiese catalogus op gedrukte kaarten, waaraan dringend behoefte was, krachtig aangepakt worden. Weldra werd daartoe een aanvang gemaakt met het drukken op lijsten, (,,kolommen"), zowel van tietels der nieuwere aanwinsten als van die der oudere boeken, waarvan slechts geschreven fiches bestonden. De tietels der kolommen 1) worden in quadruplo uitgeknipt, nl. twee voor de alphabetiese, een voor de systematiese en een voor de (tot dusverre niet bestaande) standcatalogus. Twee tietels voor het alphabet zijn nodig, opdat telkens één stel voor het publiek beschikbaar kan zijn, terwijl het andere wordt bijgewerkt; de bekende Leidse boekjes zijn hiervoor ingesteld; voor de systematiese catalogus blijven de oude laden in gebruik. Met wat passen en meten konden de bestaande schema's der verschillende vakken tot een „Overzicht van de systematische indeeling" worden aaneengesloten; de daarin voorkomende num1) Verkrijgbaar à 10 ct. per kolom van 20 à 25 tietels.

mers der rubrieken vindt men terug op de laden. Behalve uit de kolommen worden de alphabetiese en de systematiese catalogus voortdurend aangevuld door uitgeknipte en opgeplakte tietels uit de oude jaarverslagen en de gedrukte catalogi. Wel zal het bibliografies geschoolde oog getroffen worden door gebrek aan eenheid van vorm der uit verschillende tijden stammende tietels, maar een overwegend bezwaar om op de thans ingeslagen weg voort te gaan is dit allerminst. Over een aantal jaren het tempo laat niet te wensen over hoopt men alles gereed te hebben, zodat alleen voor bijhouden te zorgen is. Ik vermeld hier nog dat ook de bibliotheek van het Museum Meermanno-Westreenianum - immers

teen soort succursaal van de Kon. Bibl. onderhanden is genomen.1) Die tietels hiervan worden, op dezelfde wijze gedrukt, bovendien voorzien van een M, door de onze heen gewerkt. Ondertussen wordt ook materiaal bijeengebracht voor een alphabeties trefwoordenregister; zolang dit nog niet gereed is, kan het publiek zich reeds behelpen met de nummers van de systematiese indeling, die ор de alphabeties gerangschikte tietels zijn aangegeven. Wie bijv. bij Max Rooses, Leven van J. F. Willems, ziet aangetekend „syst. cat.no. 472", weet dat hij in lade 472 meer literatuur over Willems tegenkomt. Tegelijk met het drukken der nieuwe tietels wordt er voor gezorgd, dat de ouderwetse, dikwijls omslachtige, vaak onduidelike nummering, voor zover die nog aanwezig is, plaats maakt voor een moderne, uniforme, wat het voordeel biedt, dat de boeken, ook door nieuw aangesteld personeel, vlug te vinden zijn. Een andere maatregel, die ook snellere bediening van het publiek in de hand werkt, is de instelling van een luchtspoor", die automaties de aanvraagbriefjes van het uitleenbureau naar twee verdiepingen in het oude gebouw zendt; tot dusverre werden de nummers der aangevraagde boeken per huistelefoon overgebracht, wat herhaaldelik tot vergissingen en daardoor tot tijdverlies aanleiding gaf. Als uitvloeisel van de neiging tot bezuiniging werd, toen een der onderbibliothecarissen een betrekking elders kreeg, geen nieuwe ambtenaar voor hem in de plaats gekozen, maar kreeg een der conservatoren zijn rang. Bovendien werd de laatst aangestelde conservator op wachtgeld gesteld.

Om plaatsruimte te winnen bestaat het voornemen, langzamerhand die boeken te verwijderen, welke behoren tot de wetenschap

1) Men weet dat in 1912 verschenen is een Gids voor de bezoekers van dit Museum (I) en 1911-20 een Catalogus der incunabelen.

« PoprzedniaDalej »