Nederduitsche synonymen: of woorden, die elkanderen somwijlen vervangen kunnen, doch somwijlen niet, taalkundig, en ten deele ook etymologisch, behandeld, Tom 1

Przednia okładka
H. Moolenijzer, 1836
 

Inne wydania - Wyświetl wszystko

Kluczowe wyrazy i wyrażenia

Popularne fragmenty

Strona 321 - Strijke voor zijn zeegezagh. Hy heeft recht de vlagh te voeren, En te rooven wat hem lust, Van den Teems tot Indus kust. Onder schijn van trek tot vrede 20 Speelt de schalk, tot 's nabuers scha, Zijne paisrol in Breda: Maer men kent Leicesters zede, Die meineedigh en veraert, Elk naer 't hart steekt met zijn
Strona 47 - Het heek van uwen tuin, of zy een open ziet Om in te booren, of een spaeck in 't wiel te steecken 350 Van uwen wijzen Eaet. Geen schaduwen ontbreecken Het lichaem in de zon: zoo sleipt oock staetgeluck Een' staert benijders na, die weegen stuck voor stuck.
Strona 350 - Zoo hielt de Zeevooght van de zeven vrye Landen Het roer des Oceaens, en tarte voor ons...
Strona 245 - Johanna had op aard' geen wenschen meer l (Zich op de knieën werpende.) Verwinnaar van den dood ! op U rust mijn vertrouwen ; Leer, leer me in U alleen mijn zaligheid aanscho'uwen ; Verlaat de zwakke niet aan 't eindperk van haar...
Strona 146 - t juichen naer beneden, Uit Godts gelukkigh ryk. Gy koestert, streelt, en zegent lant en water. Door u is 't overal Vol levens, vol bewegens en geschater, En tier, en vier, en val. Met gunst beschenkt gewis de Godt der goden U van 't hoog stargcwelf.
Strona 132 - Noachs huisvrouw, en de drie vrouwen zijner zonen met lien in de ark : 14 Zij, en al het gedierte naar zijnen aard, en al het vee naar zijnen aard, en al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, naar zijnen aard, en al het gevogelte naar zijneu aard, allé vogeltje van allerlei vleugel.
Strona 141 - Zulx het alom onëindigh malsch en lekker Voor al de zinnen is. Dit magh schoon weer, een blyde hemel heeten, En prille zonneschyn. Ik kan dus schier my zelven heel vergeten, En alle wereltpyn. De blanke lucht verlustigt zoo myne oogen, En geeft zoo veel vermaek, Dat ik gezwint ten hemel word' getogen, En meer geen aerde raek.
Strona iii - Het is tevens allerfchoonst, allerdigtst bevolkt, allervolst van edele nijverheid, en in beftaanmiddelen boven het bereik van jaloerfche naburen zoo allerrijkst, dat het, met onderlinge welwillendheid in het hart der ingezetenen, en overal even warme zucht voor het algemeene welzijn , eerlang gewis hoogstgelukkig worden kan.
Strona 231 - t wordt geloofd, dat, toen hij 't daglicht zag , Natuur u zegende en hem groette met een lach.
Strona 229 - Godheid in natuur wil voelen noch bemerken , Verdient niet dat hij voel of deel heb aan natuur.

Informacje bibliograficzne